Weldoen
Door: Anna Kruyswijk-van der Heijden
In onze tijd zijn er veel filantropen, die goede dingen voor andere mensen doen. Het Griekse woord filantropos betekent letterlijk ‘liefde voor de mens’, zoals in liefdadigheid. Liefdadigheid werd in Nederland vanaf de Gouden Eeuw in een publieke organisatie beoefend door de kerken en de bovenklasse, welgestelde burgers en regenten die de armen en behoeftigen wilden helpen. Volgens Wikipedia is filantropie in moderne praktische termen de ontplooiing van privé-initiatieven voor het publieke welzijn, gericht op het verbeteren van de levensomstandigheden van anderen.
Filantropen worden ook wel weldoeners genoemd, onbaatzuchtige mensen die zonder eigen gewin iets voor hun naasten over hebben. Er bestaan prachtige verhalen over dit thema. Zo vinden we in het Nieuwe Testament de parabel van Jezus over de barmhartige Samaritaan, verteld als antwoord op de vraag ‘wie is mijn naaste, die ik moet liefhebben als mijzelf?’1
Het verhaal gaat in het kort als volgt. Een man is onderweg naar Jericho, wordt overvallen en afgetuigd door rovers en meer dood dan levend langs de weg achtergelaten. Dan passeren achtereenvolgens een priester, een Leviet en een Samaritaan. De eerste twee gaan met een grote boog om de gewonde man heen en vervolgen hun weg, ofwel uit angst om zelf beroofd te worden, ofwel uit angst voor een onrein contact met een ‘dode’.
De Samaritaan, behorend tot een door de Joden gehate groep, bekommert zich echter wel om de gewonde, verzorgt hem en brengt hem op zijn ezel naar de dichtstbijzijnde herberg om verder op krachten te komen. De Samaritaan wordt barmhartig genoemd, dat wil zeggen met erbarmen, mededogen in het hart. In deze parabel wordt duidelijk gemaakt wie je naaste is en wie van de drie passanten zijn naaste liefheeft als zichzelf.
Als we dit verhaal bekijken vanuit de Veda’s en plaatsen in onze tijd, dan kunnen we een vertaling maken naar de guna’s of eigenschappen die in een persoon kunnen domineren en die onder andere herkenbaar zijn in diens gedrag en attitude naar anderen.2 Dan gaat het verhaal als volgt. Er ligt een gewonde man langs de weg, in de brandende zon. Hij vergaat van de dorst en zal het niet lang meer maken. Dan hoort hij iemand aankomen: Rajas, een directeur van een bedrijf, met enkele medewerkers. Rajas ziet de gewonde liggen en heeft in eerste instantie niet veel zin om te helpen. Maar dan realiseert hij zich dat dit een buitenkans is om zichzelf als weldoener te profileren. Hij geeft zijn medewerkers opdracht om met hun mobiele telefoons een opname te maken van hoe hij naar de gewonde toegaat, hem rechtop zet en vervolgens slokjes frisdrank van eigen merk laat drinken. Het luide applaus van medewerkers die even als publiek fungeren wordt eveneens vereeuwigd, waarna de groep verder trekt en de man achterlaat.
De volgende die passeert is Tamas, een gefrustreerde man die aan iedereen de pest heeft. Tamas ergert zich aan de luie man die in de weg ligt, en schreeuwt hem toe eindelijk zelf eens in actie te komen in plaats van een beroep op een ander te doen. De laatste die de gewonde nadert is Satva, die onmiddellijk haar reistas onder het hoofd van de man legt, hem te drinken geeft en zijn wonden verbindt. Satva neemt hem mee naar de dichtstbijzijnde medische post om hem na te laten kijken, en zorgt vervolgens voor een goede maaltijd en schone kleding.
Van de figuren Rajas, Tamas en Satva is Rajas degene die als eerste gaat voor eigen roem en gewin. Tamas is volstrekt onverschillig over het lot van anderen. Alleen Satva heeft haar ‘naaste’ herkend en ‘liefgehad als zichzelf’. Satva is degene die echt weldoet, de enige die niet omwille van zichzelf, maar omwille van de ander, haar naaste, heeft gehandeld.
Welke guna-eigenschappen kunnen wij herkennen in onze huidige filantropen? In onze tijd zijn de filantropen en weldoeners zeer vermogend, en dat vermogen wordt vaak ingezet om door financiële ondersteuning van (maatschappelijke) organisaties verregaande invloed te verwerven op het bestuur en het reilen en zeilen van een samenleving.3 Het meest bekend is het World Economic Forum, dat bestaat uit de superrijke bazen van de grootste bedrijven ter wereld. Het zijn juist deze zeer machtige, grote bedrijven die decennialang bijgedragen hebben aan extreme milieuvervuiling, verlies van biodiversiteit en chronische ziekten.
In hun plannen van ‘The Great Reset’, die dit jaar van start is gegaan, willen zij de ‘problemen van onze tijd’ gaan oplossen, onder andere klimaatverandering en voedselschaarste.3,4,5 Onder de geboden oplossingen bevinden zich een volledig agrochemische, gen-technologische en gepatenteerde voedselproductie, een basisinkomen onder strikte voorwaarden en controle van gehoorzaamheid aan door hen vastgestelde regels van gedrag, en het wegnemen van persoonlijk bezit. Klaus Schwab van het WEF belooft: ‘U zult niets bezitten, maar u zult blij zijn’.
Flagrant is dat de rijken zelf het meest zullen profiteren van de uitrol van hun plannen. En zij zullen niet bij de groep van geen-bezit horen, aangezien alle bezit naar hen en hun vazallen zal toevloeien. Bovendien zullen zij met hun oplossing voor de niet bestaande voedselschaarste onze leefomgeving en de gezondheid van onszelf en van alle leven nog veel meer schaden.6 ‘Niet bestaande voedselschaarste’ omdat kleinschalige lokale voedselproductie de wereld altijd heeft gevoed en dit ook in de toekomst zal doen.
Juist nu is het belangrijk om goed te kijken wie de mensen zijn die menen de mensheid te moeten leiden en vanuit hun machtspositie ‘oplossingen’ te mogen opleggen. Thich Nhat Hanh, een boeddhistische monnik die lange tijd Plum Village in Frankrijk heeft geleid, heeft daar met bezoekers in praktijk gebracht hoe je samen-leven in aandacht, verbondenheid, liefde en oprechtheid vorm kunt geven. Want alle verschijnselen, ook mensen, zijn geen afgescheiden eenheden, maar inter-zijn: alles is met alles verbonden.7 ‘Dit is dit, omdat dat dat is’, ‘Jij bent zus, omdat ik zo ben’, ‘De toestand in de wereld is dit, omdat wij als burger dat zijn’. Door elkaar vanuit inter-zijn te ontmoeten en te spiegelen, wordt zowel persoonlijk als collectief duidelijk op welk niveau de echte problemen zich bevinden, en kan er ruimte ontstaan voor bewustwording, bijsturen en herstel.
Als wij leiders menen nodig te hebben, dan zegt de Tao Te Ching enkele leerzame dingen over leiderschap, die ons kunnen helpen wie als inspiratiebron te kiezen:8
‘Niet door competitie, maar door het oefenen in nederigheid en bescheidenheid zal de wijze belangrijke posities bekleden.
De wijze stuurt niet, en de mensen werken mee.
De wijze laat restricties los, en de mensen werken gedisciplineerd.
De wijze laat onderhandelen los, en de mensen worden welvarend.
De wijze laat verlangens los, en de mensen keren terug naar een goed en eenvoudig leven.’
Een echte leider bezit innerlijke rijkdom, is barmhartig en doet wel.
.
Bronvermelding:
Bronvermelding:
1. Het Nieuwe Testament. De Barmhartige Samaritaan. Lucas 10:25-37.
2. Johari H. Dhanwantri: a complete guide to Ayurvedic life. Inner Traditions Bear and Company. 1999. ISBN 9780892816187
3. Documentaire ‘Monopoly: een totaalplaatje van de Great Reset’ van Tim Gielen
4. Schwab K. The forth Industrial Revolution. Random House Usa Inc 2017. ISBN 9781524758868
5. Schwab K, Malleret T. Covid-19; the Great Reset. Isbn Agentur Schweiz 2020. ISBN 9782940631124
6. Shiva V, Shiva K. Oneness vs the 1%. Chelsea Green 2020. ISBN 9781645020394
7. Nhat Hanh T. Vorm is leegte, leegte is vorm. Asoka 2012. ISBN 9789056700508
8. Ni Hua Ching. The complete works of Lao Tsu, Tao Te Ching & Hua Hu Ching. The Shrine of Eternal Breath of Tao 1982; vers 57 en 66. ISBN 9780937064009
Anna Kruyswijk
is 30 jaar behandelend arts geweest (o.a. huisarts en integraal werkend arts). In 2008 is zij overgestapt naar preventie met de oprichting van 'Jouw Voeding', een organisatie voor cursussen, lezingen en onderwijs over voeding en gezondheid.