Coca loca
08 Aug, 2016
Er lijkt geen plant te zijn waar zoveel hardnekkige misvattingen over bestaan als Erythroxylum spp, beter bekend als ‘coca’. Deze plant vormt al duizenden jaren een essentieel onderdeel van de culturen rond het Andesgebergte in Zuid-Amerika. Coca wordt gebruikt bij sociale interacties, als medicijn, voeding, in magisch-religieuze rituelen en nog veel meer. Het blad vertegenwoordigt voor de mensen die het gebruiken een identiteit en die laat zich niet gemakkelijk uitroeien. Het probleem? Coca bevat cocaïne.
Bij het doen van literatuuronderzoek naar de medicinale werking van coca, stuit ik op verschillende problemen. Er is bijvoorbeeld sprake van vooringenomenheid bij onderzoekers. Er zijn onderzoekers die alleen lijken te zien dát het cocaïne bevat, zonder rekening te houden met de hoeveelheid hiervan, noch met andere inhoudsstoffen, noch met de dosering en frequentie waarmee het blad wordt gebruikt. Dankzij onderzoek weten we dat cocablad erg weinig cocaïne bevat. De bloedspiegel van iemand die (geïsoleerde) cocaïne gebruikt is bijna vijftig keer hoger dan bij het traditionele gebruik van het blad. Het is ook aangetoond dat, hoewel coca het hongergevoel kan onderdrukken, het de eetlust niet remt. Coca is tevens niet verslavend.1 Vooringenomenheid heeft ervoor gezorgd dat coca op de ‘lijst van verboden planten’ terecht is gekomen. De Verenigde Naties lieten in 1949 een onderzoek uitvoeren, dat bekend is geworden als de ECOSOCstudie. Eén van de conclusies was dat het gebruik van coca leidt tot ondervoeding, omdat het blad het hongergevoel tijdelijk stilt. Met factoren zoals armoede is geen rekening gehouden. Dat het wellicht andersom ook mogelijk is, namelijk dat armoede leidt tot ondervoeding, wat mogelijk leidt tot (meer) gebruik van coca, werd over het hoofd gezien. Daarnaast zou het gebruik van coca volgens hetzelfde onderzoek leiden tot ‘raciale degradatie van de indianen’…2 In sommige gevallen is er zelfs sprake van sabotage: in 1995 wilde de Wereldgezondheidsorganisatie een wereldwijd gehouden onderzoek publiceren dat zij in samenwerking met het United Nations Interregional Crime and Justice Research Institute had uitgevoerd. Het wordt beschouwd als het meest veelomvattende onderzoek naar coca en haar derivaten. De VS heeft de publicatie ervan tegengehouden, met het dreigement de subsidie terug te trekken. Een van de uitgelekte conclusies van het onderzoek was dat het traditionele gebruik niet schadelijk is voor de gezondheid en dat onderzocht zou moeten worden hoe andere landen ook toegang kunnen krijgen tot de positieve therapeutische werking van het cocablad,3 bijvoorbeeld tegen hoogteziekte.
Naast vooringenomenheid zijn er nog andere problemen. Zo is bijvoorbeeld het meeste onderzoek gedaan naar het cocaïnegehalte van het blad. Bovendien is het merendeel van het onderzoek naar de medische toepassingen gedaan met geïsoleerde cocaïne. Hierdoor ontstaat een vertekend beeld van het effect van coca. De effecten van cocablad zijn echter het meest waarschijnlijk een samenspel van meerdere inhoudsstoffen, waarvan veel nog niet duidelijk is.4
Wat mij ook opvalt, is dat er weinig gebruik is gemaakt van de overvloedig aanwezige empirische informatie. Coca wordt bijvoorbeeld veel gebruikt bij klachten van het spijsverteringssysteem en het zou daar zelfs een regulerende werking op hebben. Toch kan ik geen enkel onderzoek vinden naar gastro-intestinale effecten van coca.
Het grootste probleem is wellicht dat bijna geen enkele auteur onderscheid maakt tussen de verschillende soorten Erythroxylum, die toch aanzienlijk verschillen qua compositie van inhoudsstoffen.5 Het is allemaal ‘coca’. Dit maakt het weinige interessante onderzoek dát er is, zo goed als onbruikbaar.
Zoals fytotherapeuten weten, is empirische kennis onmisbaar. Bovendien hangt het effect van een plant onder andere af van het samenspel van inhoudsstoffen, de bereidingswijze en de dosering. In Bolivia zeggen ze dan ook: ‘La coca no es cocaína: es alimento y medicina’.
(Coca is geen cocaïne: het is voedsel en medicijn).