Cardiovasculair risicomanagement en preventie: de nutriënten
13 Jun, 2023
Door: Han Siem
In de vorige editie van OrthoFyto heb ik het belang beschreven van preventie van cardiovasculaire ziekten. Ik heb daar ook kort alle nutriënten benoemd die ons ten dienste staan bij preventie en behandeling. In dit tweede en afsluitende deel ga ik dieper in op de nog niet eerder in detail besproken nutriënten: foliumzuur/folaat 5-MTHF, urolithines, magnesium, acetyl-L-carnitine en EPA/DHA. Wat kunnen hun ondersteunende functies zijn bij cardiovasculaire ziekte en met welke interacties moet u rekening houden?
Foliumzuur remt atherosclerose.7 Dat blijkt uit een meta-analyse van ruim tien studies. Er komt uit naar voren dat het effect met name geldt voor personen met nierziekten en een verhoogd cardiovasculair risico. Foliumzuur verlaagt het homocysteïnegehalte met gemiddeld 25%. Omdat niet iedereen de synthetische vorm van foliumzuur goed kan omzetten is het belangrijk om te kiezen voor de actieve, lichaamseigen vorm 5-methyltetrahydrofolaat (5-MTHF).8 Theoretisch kan foliumzuur de toxiciteit verhogen van de geneesmiddelen 5-fluorouracil en capecitabine die bij kanker worden gebruikt.
De werking van foliumzuurantagonisten zoals methotrexaat wordt verminderd of opgeheven door gelijktijdig gebruik met foliumzuur, dus het mag niet op dezelfde dag worden ingenomen. Ook kan foliumzuur het effect van fenobarbital en primidon antagoneren en de spiegel van fenytoïne verlagen. Deze middelen worden bij epilepsie gebruikt; een combinatie met foliumzuur kan derhalve een epilepsie-aanval uitlokken.9
Urolithine is een anti-inflammatoire metaboliet van het darmmicrobioom. Slechts 40% van de bevolking kan deze stof vanuit de voeding omzetten. Dat gebeurt alleen bij de juiste samenstelling van de darmmicrobiota en het vermogen neemt af met het ouder worden. Tot op heden zijn er dertien verschillende vormen van urolithine beschreven. De verschillende vormen hebben uiteenlopende eigenschappen en zijn aanwezig in menselijk lichaamsvocht en weefsel.
Voedingsmiddelen zoals bessen, granaatappel en walnoten bevatten de natuurlijke polyfenolen ellagitannines en ellaginezuur die in de dikke darm worden omgezet tot urolithine A of urolithine B. Directe suppletie met urolithine omzeilt de noodzaak van een juiste samenstelling van de darmflora. Orale suppletie is dan een goede optie. Granaatappelsap heeft de hoogste concentratie ellagitannines vergeleken met andere fruitsappen. Granaatappelsap kan echter de activiteit van CYP2C9, 2D6 en 3A4 afremmen. Daardoor kunnen hogere concentraties ontstaan in combinatie met geneesmiddelen die door deze CYP’s worden afgebroken. Bovendien kan granaatappelsap de INR-waarde laten stijgen bij patiënten die ingesteld staan op coumarine. Aangezien de meeste mensen met een cardiovasculaire ziekte meerdere geneesmiddelen gebruiken is de combinatie met granaatappelsap niet zonder risico.10
Lees het gehele artikel vanaf pagina 6 in OrthoFyto 3/23.
Wilt u het gehele artikel als PDF bestand ontvangen? Bestel het dan hier voor € 3,50.
Bronvermelding:
1. Siem H. Pycnogenol. OrthoFyto 3 juni 2022:p 6-7.
2. Siem H. Neuropathie. Orthofyto 1 februari 2023:p 6-7.
3. Siem H. Vitamine K. OrthoFyto 1 februari 2019:p 10-11.
4. Siem H. Rode Gist. OrthoFyto 5 oktober 2018:p 10-11.
5. Siem H. Berberine. OrthoFyto 4 augustus 2021:p 10-11.
6. Siem H. Coenzym Q10. OrthoFyto 6 december 2019:p 10-11.
7. Qin X et al. Effect of folic acid supplementation on the progression of carotid intima-media thickness: a meta-analysis of randomized controlled trials. Atherosclerosis. 2012;222(2):307-13.
8. Prinz-Langenohl R et al. [6S]-5-methyltetrahydrofolate increases plasma folate more effectively than folic acid in women with the homozygous or wild-type 677C-->T polymorphism of methylenetetrahydrofolate reductase. Br J Pharmacol. 2009 Dec; 158(8): 2014–2021.
9. The Natural standard.
10. Selma MV, González-Sarrías A, [..], Espín JC. The gut microbiota metabolism of pomegranate or walnut ellagitannins yields two urolithin-metabotypes that correlate with cardiometabolic risk biomarkers: Comparison between normoweight, overweight-obesity and metabolic syndrome. Clin Nutr 2018; 37(3):897-905.
11. Lingyun Zhao. Quantitative Association Between Serum/Dietary Magnesium and Cardiovascular Disease/Coronary Heart Disease Risk: A Dose-Response Meta-analysis of Prospective Cohort Studies. J Cardiovasc Pharmacol.2019 dec;74(6):516-527.
12. www.radboudumc.nl/magnesiumtekort-verhoogt-risico-op-hart-en-vaatziekten-bij-mensen-met-diabetes
13. www.apotheek.nl/medicijnen/magnesiumgluconaat
14. Palazzuoli V et al. The evaluation of the antiarrhythmic activity of L-carnitine and propafenone in ischemic cardiopathy. Clin Ter. 1993;142(2):155-9.
15. Serati AR et al. L-carnitine treatment in patients with mild diastolic heart failure is associated with improvement in diastolic function and symptoms. Cardiology. 2010;116(3):178-82.
16. Caponnetto S et al. Efficacy of L-propionylcarnitine treatment in patients with left ventricular dysfunction. Eur Heart J. 1994;15(9):1267-73.
17. Colonna P et al. Myocardial infarction and left ventricular remodelling: results of the CEDIM trial. Carnitine Ecocardiografia Digitalizzata Infarto Miocardico. Am Heart J. 2000;139:S124-30.
18. Jie V Zhao. L-carnitine, a friend or foe for cardiovascular disease? A Mendelian randomization study. BMC med.1 sept 2022;20(1):272.
19. Yoriko Heianza. Ten-year changes in plasma L-carnitine levels and risk of coronary heart disease. Eur J Nutr.april 2022;61(3):1353-1362.
20. NHG Standaard Hartfalen. Geraadpleegd op 16 februari 2023 via richtlijnen.nhg.org/standaarden/hartfalen#volledige-tekst-niet-medicamenteuze-behandeling
21. Wu JH et al. Association of plasma phospholipid long-chain ω-3 fatty acids with incident atrial fibrillation in older adults: the cardiovascular health study. Circulation. 2012;125(9):1084-93.
22. Von Shacky C. Omega-3 Fatty Acids and Cardiovascular Diseases. UNI-MED Verlag AG, 2010, Bremen.
23. Christensen, JH, Gustenhoff, P., Korup, E., Aaroe, J., Toft, E., Moller, J., Rasmussen, K., Dyerberg, J., en Schmidt, EB. Effect of fish oil on heart rate variability in survivors of myocardial infarction: a double blind randomised controlled trial. BMJ 16-3-1996;312(7032):677-678
24. Leaf, A., Kang, J. X., Xiao, Y. F., & Billman, G. E. (1999). n-3 fatty acids in the prevention of cardiac arrhythmias. Lipids, 34 Suppl, S187–S189.
25. Brouwer, I. A., Raitt, M. H., Dullemeijer, C., Kraemer, D. F., Zock, P. L., Morris, C., Katan, M. B., Connor, W. E., Camm, J. A., Schouten, E. G., & McAnulty, J. (2009). Effect of fish oil on ventricular tachyarrhythmia in three studies in patients with implantable cardioverter defibrillators. European heart journal, 30(7), 820–826.
26. Frost, L., & Vestergaard, P. (2005). n-3 Fatty acids consumed from fish and risk of atrial fibrillation or flutter: the Danish Diet, Cancer, and Health Study. The American journal of clinical nutrition, 81(1), 50–54.
27. Ramyashree Tummala. Fish Oil and Cardiometabolic Diseases: Recent Updates and Controversies. Am J Med. 2019 Oct;132(10):1153-1159.