Heel het kruid
05 Dec, 2017
Door: Fleur Kortekaas
Het feit dat de werking van een kruid niet is toe te schrijven aan één enkele werkzame stof, is een fundamenteel beginsel in de fytotherapie. Gebruik heel het kruid. Vanuit traditie wordt gezegd dat de heilzame werking van de gehele plant veelal hoger is dan die van het enkele werkzame geïsoleerde bestanddeel. Met dit grondbeginsel onderscheidt de fytotherapie zich van gangbare farmacologische inzichten in de ontwikkeling van medicijnen. Dit artikel beschouwt plantenstudies waaruit dit principe blijkt en bespreekt wetenschappelijk onderzoek naar kruiden dat aansluit bij dit holistische perspectief.
Het is beter heel het kruid te gebruiken, want ballaststoffen en andere ‘onwerkzame’ bestanddelen van de plant spelen een rol bij genezen. Er is sprake van een synergie. Een betere werking van een complex aan stoffen versus enkelvoudige stoffen heeft onder meer met een betere opname van de actieve stof(fen) te maken. De resorptiebevorderende werking van saponinen bijvoorbeeld, is voor het therapeutische effect van de werkzame stoffen van het grootste belang. Voorbeelden van kruiden rijk aan saponinen zijn Solidago virga aurea en Viola tricolor. Onder de ‘ballaststoffen’ bevinden zich stoffen met een hormonale of antibiotische werking, of het zijn vitaminen of mineralen, die als roborantia en adjuvantia van belang zijn. Bekende voorbeelden zijn de duindoornbes met haar gehalte aan vitamine C, en de magnesium- en siliciumrijke brandnetel (Urtica dioica).
In het ‘Vademecum voor de Phytotherapie’ – een uitgave uit 1960 – beschrijft auteur Van der Schaaf: ‘Het lijkt nu niet onlogisch te veronderstellen dat wellicht het meest kenmerkende aspect van de phytotherapie, t.w. de zeer algemene werking van de kruiden t.o.v. de streng specifieke werking van de gebruikelijke pharmaca, in een antidyscratisch werkingsprincipe moet worden gezocht.’ Van der Schaaf vervolgt: ‘Hierbij spelen naast de aspecifieke activering van de fysiologische afweermechanismen secretie-en excretiebevorderende werkingen een rol, zoals blijkt uit de eigenschappen van de inhoudstoffen van de gebruikte planten.’1 Een geheel of gedeeltelijk gezuiverd uittreksel van een kruid kent voordelen ten opzichte van één geïsoleerd ingrediënt. Het geeft een verklaring voor bijwerkingen bij gebruik van middelen waarbij één enkel actief bestanddeel is geïsoleerd. En het geeft uitleg aan het feit dat ogenschijnlijk lage doses van verschillende inhoudstoffen van een kruid toch werkzaam kunnen zijn.
- Van der Schaaf. Vademecum voor de Phytotherapie. Rhenen: Lumen Naturae; 1960. 1-144 p.
- Williamson EM. Synergy and other interactions in phytomedicines. Phytomedicine [Internet]. 2001;8(5):401–9.
- Wietmarschen H, Schroën Y, Wang M, Witkamp R, van der Greef J, Fan T-P, et al. Bridging the seen and the unseen: A systems pharmacology view of herbal medicine. Science. 2015. 66-69 p.
- Stermitz FR, Lorenz P, Tawara JN, Zenewicz LA, Lewis K. Synergy in a medicinal plant: Antimicrobial action of berberine potentiated by 5’-methoxyhydnocarpin, a multidrug pump inhibitor. Proc Natl Acad Sci [Internet]. 2000 Feb 15 [cited 2017 Oct 17];97(4):1433–7.