Niet-alcoholische leververvetting (NAFLD)
08 Oct, 2018
Door: Trudy Vlot
Bij een vervette lever, hepatosteatose, vindt stapeling van vet in levercellen plaats. Hoewel het normaal is dat levercellen een klein percentage vet bevatten, heeft momenteel een groot deel van de bevolking, zelfs kinderen, er een te grote hoeveelheid van in de hepatocyten. Een beginnende vervette lever bevat meer dan vijf procent vet, normale percentages vet liggen daar dus beduidend onder.
Tientallen jaren geleden zag men dit verschijnsel, een teveel aan vet in de levercellen, bij mensen die te veel alcohol consumeerden (alcoholic fatty liver disease). Tegenwoordig komt het veelvuldig voor bij mensen die geen of weinig alcohol gebruiken, vandaar de naam non-alcoholic fatty liver disease (NAFLD). Inmiddels begint het voorkomen van NAFLD epidemische vormen aan te nemen, de cijfers in de verschillende landen variëren van 10 tot 35 procent van de bevolking, van jong tot oud.1
Aangezien de lever een belangrijk, centraal orgaan is met vele functies, kan de vervetting ervan een breed scala aan symptomen laten zien. Een vervette levercel kan namelijk zijn talloze functies niet of niet meer juist uitvoeren. De functies die merkbaar te lijden hebben onder leververvetting zijn de werking van de mitochondriën, waarin door middel van de citroenzuurcyclus energierijke metabolieten voor de energiehuishouding worden geproduceerd. Daarnaast is er de rol van de lever bij de totale spijsvertering, waaronder de afscheiding van gal dat vetten helpt verteren en de darmactiviteit ondersteunt. Op hormonaal gebied zorgt de lever voor de cholesterolhuishouding. En middels verschillende ontgiftingsprocedures (CYP-enzymen) wordt het lichaam gezuiverd van allerlei gif- en afvalstoffen. Symptomen kunnen zich dan ook op allerlei manieren uiten, doordat een van deze processen of een combinatie ervan minder efficiënt verlopen.
Het is nog niet duidelijk in welke volgorde de talloze functies van de lever minder efficiënt worden en dit kan per persoon sterk verschillen. Het gevolg is dat er geen typische symptomen zijn voor NAFLD. De lever bevat een groot aantal mitochondriën per cel. Moeheid is derhalve een veelgehoorde klacht bij mensen met NAFLD. Maar vermoeidheid staat in de top 10 van aan de huisarts gepresenteerde klachten, dus is niet specifiek voor leverproblemen. Wanneer de lever vet opslaat, kan deze vergroten. Hierdoor kan buikpijn of verminderde eetlust ontstaan. Maar over het algemeen zijn de klachten vaag, zoals algehele fysieke verminderde conditie, gewichtsafname of laaggradige ontstekingen.
- Younossi, Z. M., Koenig, A. B., Abdelatif, D., Fazel, Y., Henry, L., & Wymer, M. (2016). Global epidemiology of nonalcoholic fatty liver disease. Meta-analytic assessment of prevalence, incidence, and outcomes. Hepatology (Baltimore, Md.), 64(1), 73–84.
- Mesnage R, Renney G, Séralini GE, Ward M, Antoniou MN. Multiomics reveal non-alcoholic fatty liver disease in rats following chronic exposure to an ultra-low dose of Roundup herbicide. Scientific Reports, 2016; 6:39328.
- Periwal, V., Gaillard, J. R., Needleman, L., & Doria, C. (2014). Mathematical Model of Liver Regeneration in Human Live Donors. Journal of Cellular Physiology, 229(5), 599–606.
- Romero-Gómez, M., Zelber-Sagi, S., & Trenell, M. (2017). Treatment of NAFLD with diet, physical activity and exercise. Journal of Hepatology, 67(4), 829–846.
- Xiao, J., So, K. F., Liong, E. C., & Tipoe, G. L. (2013). Recent Advances in the Herbal Treatment of Non-Alcoholic Fatty Liver Disease. Journal of Traditional and Complementary Medicine, 3(2), 88–94.
- Bagherniya, M., Nobili, V., Blesso, C. N., & Sahebkar, A. (2018). Medicinal plants and bioactive natural compounds in the treatment of non-alcoholic fatty liver disease: A clinical review. Pharmacological Research, 130, 213–240.
- Gelli, C., Tarocchi, M., Abenavoli, L., Di Renzo, L., Galli, A., & De Lorenzo, A. (2017). Effect of a counseling-supported treatment with the Mediterranean diet and physical activity on the severity of the non-alcoholic fatty liver disease. World Journal of Gastroenterology, 23(17), 3150–3162.