Wel of geen prebiotica inzetten bij IBD?

06 Apr, 2023

De effecten van voedingsinterventies bij inflammatoire darmziekten (IBD), waaronder de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa, laten wisselende resultaten zien. Het blijft met name onduidelijk of de toepassing van fermenteerbare vezels (prebiotica) bij deze aandoeningen gunstig is, of dat dit ongewenste uitwerkingen heeft. Het een en ander lijkt beïnvloed te worden door de samenstelling van het microbioom en de mate van dysbiose. Een gepersonaliseerde aanpak kan hier helpen.

De samenstelling van het microbioom bepaalt mede welke koolhydraten in voeding beschikbaar zijn voor de darmbacteriën om te fermenteren. Dit worden ook wel Microbiota-accessible carbohydrates (MAC) genoemd. Hieronder vallen pectine, bètaglucaan, arabinoxylaan, gommen, inuline, resistent zetmeel, polyfenolen en CLA (conjugated linoleic acid). Bacteriën die MAC’s kunnen omzetten in korteketenvetzuren zijn onder andere bifidobacteriën, Faecaelibacterium prausnitzii, Roseburia spp, Bacteroides spp en Clostridium groepen IV en XIVa. Dit zijn echter ook de bacteriën waaraan veel mensen met IBD een tekort hebben. Bij het bestaan van een dergelijk tekort aan gunstige bacteriën, zouden pathogene bacteriën mogelijk de koolhydraten kunnen gebruiken voor hun eigen groei.

Kleinschalige studies laten tot nu toe potentie zien voor de toepassing van prebiotica bij patiënten in remissie of met een milde ontsteking. Echter, recente ontwikkelingen laten zien dat het microbioom van een subgroep IBD-patiënten mogelijk niet goed reageert op het aanbieden van prebiotische vezels. In het laboratorium vonden onderzoekers dat het toedienen van inuline en FOS aan darmbiopten van een subgroep IBD-patiënten leidde tot een toename van de productie van pro-inflammatoire cytokinen (signaalstoffen in het afweersysteem) en zo ontsteking induceerde.

Een aanpak op maat bij IBD lijkt daarom noodzakelijk. Op basis van de samenstelling van het microbioom van de patiënt kunnen de juiste type vezels worden geselecteerd of kan er gekozen worden voor een vezelarm voedingspatroon. Meer onderzoek is nodig om een beter onderscheid te kunnen maken tussen IBD-patiënten die wel voordeel halen uit het eten van vezels en IBD-patiënten voor wie dit mogelijk ongunstig is.

Bronvermelding:
Haskey, N., et al. (2023). To Fiber or Not to Fiber: The Swinging Pendulum of Fiber Supplementation in Patients with Inflammatory Bowel Disease. Nutrients, 15(5), 1080.

is farmaceutisch wetenschapper en natuurgeneeskundige. Ze werkt als freelance medisch tekstschrijver voor verschillende organisaties en tijdschriften. Daarnaast heeft ze een praktijk gespecialiseerd in darmgerelateerde gezondheidsproblemen.

Laat een reactie achter