Wetenschappelijk bewijs voor lactogene werking anijszaad

23 Mar, 2023

De oer-Hollandse traditie van beschuit met muisjes trakteren bij de geboorte van een kindje is gebaseerd op traditionele kennis over de werking van het zoete anijszaad. Anijszaad bevordert de productie van moedermelk.

Recent is deze lactogene werking geverifieerd in wetenschappelijk onderzoek. In deze dubbelblind placebogecontroleerde studie verhoogde het gebruik van Pimpinella Anisum of anijszaad-thee (twee gram zaad op 150 ml kokend water, drie keer per dag) het volume van de moedermelk. Het lactogene effect werkte al meteen gedurende de eerste dag van inname. Er werden geen bijwerkingen gevonden. De onderzoeksgroep concludeert dan ook dat anijszaad een gemakkelijk, goedkoop en doeltreffend middel is voor meer moedermelk.

Anijs veroorzaakt melkproductie door stimulering van het hormoon prolactine. De verbindingen van Pimpinella Anisum zijn anisaldehyde, methylchavicol (estragol) en eugenol. De essentiële olie bestaat uit anethol, die 93,9% van de inhoud uitmaakt. Anethol stimuleert de melkproductie en is de belangrijkste bron van anijsaroma. Anijs is rijk aan fyto-oestrogene verbindingen en is warm van aard. Qua structuur is anethol vergelijkbaar met dopamine en het werkt als een concurrerend antagonisme op de dopaminereceptor. Dit sleutelmechanisme stimuleert de afgifte van prolactine waardoor de melkproductie toeneemt.

Het onderzoek bestudeerde ook effecten op het geboortegewicht bij te vroeg geboren kinderen. Als de moeder anijszaad gebruikte om borstvoeding te stimuleren, steeg dan ook het geboortegewicht van te vroeg geboren baby’s? Op dit punt werd in de zeven dagen dat het onderzoek liep geen gewichtverhogend effect gemeten. Het is onduidelijk waar dit door kwam. Mogelijk is de periode te kort om een significante gewichtsverhoging te bereiken.

Bronvermelding:
Khalili, S., et al. (2023). The effect of Pimpinella Anisum herbal tea on human milk volume and weight gain in the preterm infant: a randomized controlled clinical trial. BMC Complementary Medicine and Therapies, 23(1), 19.