Columns

De stoute vrede

De stoute vrede

Door: Anna Kruyswijk-van der Heijden

‘Rust en Vrede’ is de naam van een peperduur restaurant in een wijngaard in Stellenbosch, Zuid-Afrika. De foto’s op het internet suggereren een sfeer van kalmte en luxe, waardoor rust en vrede de bezoeker ten deel zullen vallen. De koppeling van deze twee woorden is interessant: zou rust nodig zijn voor vrede, of omgekeerd, of gaan ze altijd samen? Rust: niet gestoord worden, stilte, even niet bewegen, tot jezelf komen. En dan vrede ervaren: harmonie, geen conflicten en strijd. Het lijkt een goed duo.

Meestal koppelen we vrede aan de toestand in de wereld, en dan in negatieve zin, namelijk gebieden zonder heftige conflicten en geweld. Regelmatig wordt de Global Peace Index bijgewerkt, en kunnen we zien welke landen en gebieden vooruitgang boeken en welke niet.
Maar kun je aan het uitblijven van geweld en conflicten vrede afleiden? En wat zegt het over hoe mensen samenleven, hoe ze met elkaar omgaan? Ik herinner me hoe vroeger op school een ruzie tussen twee kinderen door de meester werd beslecht met de verplichting om elkaar een hand te geven, waarbij ‘zand erover’ werd gezegd. Vanuit het idee dat waar twee vechten er ook twee schuld hebben, lijkt dit een simpel recept voor vrede. Ook in situaties thuis, met onderhuidse conflicten of geweld, waarbij gezinsleden, echtelieden en familie hun mond houden, wordt geprobeerd vrede te bewaren, ‘de lieve vrede’. Het resultaat is echter vaak averechts: een voortduren van het geweld en conflict. Geen lieve vrede maar ‘stoute vrede’.

Ook in de samenleving proberen we voortdurend de lieve vrede te bewaren, door voor alle problemen te polderen, draagvlak te creëren en hete hangijzers voor ons uit te schuiven. Het poldermodel is een Nederlandse uitvinding, ontwikkeld in de jaren tachtig van de vorige eeuw tijdens de toenmalige economische crisis. Het wordt ook wel ‘overleg-economie’ genoemd, en dit laat meteen de zwakte van het model zien: het gaat over economie, en dus monetair- en begrotingsbeleid, vaak voor de korte termijn, en niet per se over het geheel, waarbinnen ook intrinsieke en primaire waarden zoals gezondheid, sociaal welzijn, onderwijs en natuur en milieu hun plaats hebben. Op zichzelf is overleggen en steun zoeken bij de bevolking, waarbij soms compromissen moeten worden gesloten, bijzonder nuttig. Maar wanneer de accenten eenzijdig aangebracht worden en andere belangrijke invalshoeken worden genegeerd, zijn problemen op lange termijn onvermijdelijk.

De groeiende protesten van allerlei beroepsgroepen op het Malieveld in Den Haag met de daarmee gepaard gaande verkeersinfarcten, laten zien dat het poldermodel in haar huidige vorm haar langste tijd gehad heeft. Het economisch denken waarin groei, winst en maximalisatie uitgangspunten zijn, heeft de intrinsieke waarden aan zich ondergeschikt gemaakt; de meeste politici, economen en wetenschappers stellen dit niet ter discussie.
En zo kunnen er ineens crises opdoemen zoals de stikstofcrisis en PFAS-crisis, die ‘zeer complex’ zijn, en die wij ‘niet hebben zien aankomen’. Maar sinds het rapport van de Club van Rome in de zeventiger jaren van de vorige eeuw weten we dat grootschalig gebruik van fossiele brandstoffen tot schade aan natuur en milieu zal leiden.1

In de bijna vijftig jaar die inmiddels zijn verstreken gingen we vooral door met het produceren van zeer veel chemische stoffen en producten, uit of met behulp van fossiele brandstoffen. De klimaatcrisis stoelt op extreme vervuiling van onze leefomgeving,2 door veel verschillende industrieën waaronder de agrochemische industrie, verkeer, luchtvaart en scheepvaart, petrochemische industrie, chemiebedrijven, maak-industrieën, en ook de farmaceutische industrie. Een aantal hiervan, waaronder de farmaceutische industrie, zijn er tot nu toe in geslaagd om buiten de discussie te blijven, maar onterecht. Want de farmaceutische industrie is een van de grootste vervuilers: door het fabricageproces en lozingen is de intensiteit van haar CO2-emissie ongeveer 55% hoger dan die van het verkeer.3 Bovendien scheiden de patiënten hun geneesmiddelen via de bekende routes uit, ook na hun dood, wat een toenemend probleem is voor crematoria en begraafplaatsen. En daarnaast, breder getrokken naar de gezondheidszorg in het algemeen: in ziekenhuizen en zorginstellingen wordt bijzonder kwistig omgegaan met energie.

In plaats van door te gaan met de lieve vrede bewaren en dus met de kaasschaaf kleine maatregelen nemen om de op het groeimodel gebaseerde economie zo min mogelijk te schaden, zouden we gebruik kunnen maken van de verfrissende invalshoek van econoom Kate Raworth, verbonden aan de universiteiten van Oxford en Cambridge. Zij plaatst vraagtekens bij het klakkeloos streven naar economische groei. Hoe kun je een economie vormgeven die voorziet in de basisbehoeften (voedsel, gezondheidszorg, onderwijs, sociaal welzijn) van alle mensen, zonder de ecologische grenzen te overschrijden? In haar boek De Donut Economie, schetst zij de noodzaak om sociale rechtvaardigheid, gelijkwaardigheid en kansen voor mensen om zich te ontwikkelen, te koppelen aan ecologische rechtvaardigheid, dat wil zeggen een gezond ecologisch evenwicht: ecologie mag niet geschaad worden door economie.4 Niks polderen of lieve vrede, maar een analyse recht voor zijn raap, vergezeld van een in wezen eenvoudige en omgekeerde vraagstelling.
Vanuit deze vraagstelling kunnen de begrippen duurzaam, rechtvaardig, en het welzijn van mens, milieu en ecologisch evenwicht het begin van ieder gesprek over oplossingen zijn. Vervolgens zul je met elkaar door de periode van stoute vrede heen moeten gaan in plaats van conflicten te vermijden, door te proberen elkaar te ontmoeten in het gebied van algemene menselijke waarden waar niemand buitengesloten wordt.

Veranderen roept angst op voor het onbekende, maar het kan zeer veel brengen. En het is noodzakelijk, aangezien de wal het schip nu aan het keren is. Waarheen zullen we gaan bewegen? Overheid, politiek en bedrijfsleven zullen hun verantwoordelijkheid moeten nemen.5 Maar ook iedere mens kan in zijn of haar eigen leven de transformatie aangaan. Door rust te creëren en dan te kijken naar de stoute vrede en vervolgens waar het echt om gaat, wat echt nodig is. Ik ontmoet dagelijks mensen die op een standvastige, liefdevolle en inspirerende wijze laten zien hoe zij hier met gezond verstand en een open hart gestalte aan geven, op alle vlakken van hun leven. Zo zijn zij een moedig voorbeeld voor anderen.

Ook de geneeskunde zal moeten transformeren. Hiervoor is niet alleen een organisatorische omslag nodig met minder bureaucratie en minder energieverbruik, maar tevens een inhoudelijke. Want een echt duurzame geneeskunde is gericht op heel de mens inclusief alle lagen van diens zijn, en waarin preventie en welzijn, met gebruikmaking van biologisch voedsel en natuurlijke middelen en methoden prioriteit hebben. Chemische geneesmiddelen zijn in een duurzame geneeskunde tot een minimum beperkt, en zijn eerder uitzondering dan regel. Om deze transformatie aan te gaan zullen alle betrokkenen in en rond de gezondheidszorg moeten transformeren. In rust, voorbij de stoute vrede, wordt deze weg mogelijk. Een spannende uitdaging.

www.jouwvoeding.com

  1. Club van Rome (1972) Grenzen aan de groei 5e druk p. 178-179, Dennis Meadows, Aula 500 uitgeverij Het Spectrum, ISBN 9789031506125
  2. Mas-Pla J, Mencio A. (2019) Groundwater nitrate pollution and climate change: learnings from a water balance-based analysis of several aquifers in a western Mediterranean region (Catalonia). Environ Sci Pollut Res Int. 2019;26(3):2184-2202
  3. Elmeligi A.(2019) Carbon footprint of the global pharmaceutical industry and relative impact of its major players. Journal of Cleaner Production 2019;214:185-194
  4. Raworth K. (2018) Doughnut Economics: Seven Ways to Think Like a 21st-Century Economist. Random House UK, ISBN 9781847941398
  5. Rotmans J. (2015) Verandering van tijdperk. Den Bosch: Aeneas Media, ISBN 9789461040350

Bronvermelding:

Bronvermelding:

Anna Kruyswijk

Anna Kruyswijk

is 30 jaar behandelend arts geweest (o.a. huisarts en integraal werkend arts). In 2008 is zij overgestapt naar preventie met de oprichting van 'Jouw Voeding', een organisatie voor cursussen, lezingen en onderwijs over voeding en gezondheid.

Lees meer artikelen >