Voedingsonderzoek; the good the bad and the ugly
19 Dec, 2022
Bij het opstellen van voedingsadviezen voor een patiënt, maken zorgverleners gebruik van het (op dat moment) best beschikbare bewijs. Maar hoe betrouwbaar is dit bewijs? Een groep onderzoekers heeft gekeken naar de staat van de voedingswetenschap in drie vooraanstaande wetenschappelijke tijdschriften. Hieruit blijkt dat de regelmatig beschuldigende uiting ‘cherry picking’ niet geheel onterecht is. Positieve resultaten zijn in voedingswetenschap gemakkelijk te genereren als er onvoldoende oog is voor de studieopzet en beïnvloedende factoren. En dit laatste lijkt regelmatig voor te komen.
De wetenschappers hebben gekeken naar meer dan 2000 publicaties in de tijdschriften American Journal of Clinical Nutrition, European Journal of Clinical Nutrition en Clinical Nutrition ESPEN gepubliceerd tussen 2015 en 2019. Zij zagen dat er in de meerderheid van de studies problemen zijn met de studieopzet en de analyse en interpretatie van de resultaten. Met name epidemiologische studies zijn gevoelig voor fouten en dit zijn studies die veelvuldig gebruikt worden om voedingsrichtlijnen op te stellen. Bij dit type studie wordt gebruikgemaakt van vragenlijsten om de voedselinname te bepalen. Echter, dit is behoorlijk foutgevoelig en onder- of overrapportage is niet ongebruikelijk (deelnemers kunnen terughoudend zijn in het aangeven van hoeveel alcohol, snoep, koek, koffie, etc. zij daadwerkelijk consumeren terwijl zij tegelijkertijd hun inname van gezonde voeding overschatten). Daarbij komt dat de inname van nutriënten sterk afhankelijk is van de totale energie-inname en hiervoor wordt zelden gecorrigeerd. De onderzoeksprotocollen worden niet altijd goed omschreven en dit maakt het mogelijk om achteraf naar verbanden te zoeken die niet in de oorspronkelijke hypothese waren meegenomen. Hierdoor is de kans groter dat er ten onrechte verbanden worden gelegd tussen bepaalde voedingsmiddelen en het bestaan van ziekte. Met name epidemiologische studies, systematische reviews en meta-analyses zijn gevoelig voor dit probleem. Bij gerandomiseerd klinisch onderzoek (RCT) komt het minder voor, al brengt dit type studies vele andere problemen met zich mee als het gaat om voeding. De onderzoekers vonden dat de overgrote meerderheid van de studies positieve resultaten liet zien. Met name studies waarbij niet werd aangegeven waar de financiering vandaan kwam, waren positief. Recent vonden andere onderzoekers dat studies gefinancierd door BigFood vaker positief waren over voedingsmiddelen geproduceerd door de industrie. Commerciële bias speelt dus duidelijk een rol. Dit is extra problematisch omdat dergelijke onderzoeken gebruikt worden om voedingsrichtlijnen op populatieniveau op te stellen. Er is dan ook een grote roep om meer transparantie op het gebied van conflict of interest.
De wetenschappers geven aan dat het belangrijk is om aan bovengenoemde punten te werken, omdat het de waarde en reproduceerbaarheid van voedingsonderzoek kan vergroten. In de praktijk blijft het voor zorgverleners belangrijk om zich bewust te zijn van deze tekortkomingen bij de interpretatie van voedingsonderzoek.
De volledige Engelstalige publicatie kunt u hier teruglezen.
Bronvermelding:
Gkiouras, K., Choleva, M. E., Verrou, A., Goulis, D. G., Bogdanos, D. P., & Grammatikopoulou, M. G. (2022). A Meta-Epidemiological Study of Positive Results in Clinical Nutrition Research: The Good, the Bad and the Ugly of Statistically Significant Findings. Nutrients, 14(23), 5164.